Diekirch – Valkenswaard 2013
Kijk …. de tijden van flitsend,maar ook soms zwoegend geel-zwart, later blauw-wit (en as ge ’t een tijdje nie goed waast, wordt dè vanzelf blauw-geel) en recent oranje-wit-zwart van rond de vijf of zes soms wel en soms niet vrolijke fietsers…. die tijden zijn voorbij. De laatste jaren moeten Frans en Wil echt alleen onze clubkleuren hoog houden. Begeleiders? …. die hebben we zat. Daarmee ligt ons clubke ver voor op de andere.
Dit jaar dreigde onze club vertegenwoordigd te worden door alleen Wil, althans, dat was de inschatting van schrijver dezes. Ik mag wel zeggen, dat Frans veel zondagen, in tegenstelling tot alle afgelopen jaren, niet om negen uur bij ’t benkske stond. Dus ging ik er vanuit, dat hij dit keer Diekirch niet zou fietsen. Des te groter was de verrassing, dat Frans toch nog net op tijd, echt seconden voordat de inschrijving stopte, zich kon inschrijven voor de tocht der tochten (laten we D-V zo maar noemen, want die in Friesland wordt toch nooit meer verschaatst). Hij kon niet meer terug. Hij had zich geheel alleen vanaf begin juli met een ongekend fanatisme voorbereid op de 256 km lange tocht.
Een week voor het evenement zaten we, na de dienst voor de vader van Kees, bij Wil bij elkaar. De organisatorische afspraken staan al jaren vast, het begeleidersteam staat wat dat betreft nooit meer voor verrassingen, tenminste als Ad gewoon koffiefilters meebrengt en het beleg van het ontbijt niet in de koelkast thuis laat liggen (eigenlijk is dat niet eerlijk, want als ge nooit ergens an hoeft te denken, wat D-V betreft, kunde ok gin fouten maken – ik bedoel, ik hoef alleen maar te zorgen, dat er benzine in mijn tank zit en ik ben klaar; ik hoef later alleen maar een bepaald bedrag over te maken naar Wil). Nee … Ad en Frans …. bedankt voor de geweldige macaroni, Ad … bedankt voor de drank en knabbeltjes en het ontbijt (weliswaar zonder boter, maar nutella-pasta smeert ook) en Ben … bedankt voor de boterverse Hollandse Nieuwe mi juintjes. De slaapplaatsen werden ook snel verdeeld. Ad en Mies in de camper. Ben moest nog even op zijn agenda kijken of ie vrij was, naar later bleek kon ie mee. Daardoor had Ad zunnen bijrijder en kon Mies met de motor. Ben sliep tussen Frans en Wil in hun circustent (qua omvang dan hè, want veel kunstjes zullen er ’s nachts niet meer uitgehaald zijn). En Hans (hield een slag om de arm … ’t moest wel goei weer zijn, anders ging ie nie mee … en hij ging mee) heeft z’n eigen privé-koepeltje.
Afspraak: vrijdagmiddag om half twee vertrekken. De camper met Ad, Ben, Frans en Wil; begeleid door Mies met de motor. Hans zou direct na “school” op zijn Honda springen en zo vlug mogelijk naar de camping komen. Op tijd voor het eten in ieder geval. Geert zou ’s morgens met BMW bij St. Vith aanhaken.
En zo geschieden. De reis naar Diekirch verliep zoals alle voorafgaande jaren. Via Hasselt, in stralend weer (ook fijn voor de motorrijder), een kleine tussenstop voor een drank -en plaspauze (we zijn tenslotte nu allemaal boven de 60). Net na Luik verliet Mies de camper en snorde in volle vaart richting afslag Diekirch. Hij zat nog maar amper aan een blikje cola op het terras van de bekende friettent, toen de camper al weer kwam aangesneld. Dezelfde ervaring is er ook altijd met de wielrenners, tijdens de tocht. Ge rijdt ze een hil end los en ge denkt: “Zo effe zitten, die zèn er voorlopig nie”. Helm af, motorjas uit, koffer open, blikje prik pakken en voordat je dat voor de helft op hebt, zèn ze’r alwir. Vlug je blikje leeg, en tussen de oprispingen door alles weer aantrekken en wegwezen. Nee, het leven van een motorbegeleider gaat niet over rozen.
Maar we waren pas op weg naar de camping. Snel voorbij de camper, lekker de bochtjes maken en bij de grens met Luxemburg weer achteraan aansluiten.
Rond half zes waren we op de camping. Gauw een plaatsje gezocht; we moesten wel omrijden voordat we aan onze vertrouwde kant van de camping waren; de doorgaande weg voor de kantine stond vol met wielrenners met de goudgele jongens in de hand, en links van de pad stond een tent mi un “bend”. Maar ….. er was plek zat. Later bleek, waarom dat plekje er mooi leeg bij lag. We stonden naast een auwverwetst kiepenhok mi vette kiepen en unnen magere,kaal geplukte haan. En als de wind goed verkeerd stond, ging die kippengeur vastzitten in oe neusharen.
Snel … op naar het ontvangstfeest. Sneller dan verwacht, we waren pas an ons twidde pilske, reed Hans dwars door de feestende menigte. Nadat ie gevangen was, bleek, dat ie al snel na half vier vertrokken was en op de Belse autobaan had ie toch maar mooi de 240 angetikt. Voor de niet motorrijders: de kilometerteller stond op 240 km. Na wat handenschudden met kennissen uit Valkenswaard en Hulsel (zij kwamen net aan …. zij fietsten vrijdags heen en zaterdags terug – misschien een leuke uitdaging voor de pensionadoos van onze vereniging?!?) gingen we naar ons eigen terras voor de camper. De rest van de avond verliep zoals altijd: macaroni, een lekker toetje, een paar pilskes, pinda’s en chips en de haringen van Ben. Alleen het tijdstip van het bedje opzoeken komt steeds eerder. Rond 23.00 uur was het stil bij het kiepenhok.
Zaterdag: om 5.15 uur stond de wekker. De gebruikelijke taferelen. Naar de WC, om de beurt eten bij Ad binnen in de camper, wielrenkleren aan, motorpakken aan, baand controleren, nummer vastmaken, proviand in de achterzak en op naar de start.
De start verliep deze keer feilloos: geen regen, vier scanners, die in het begin ook alle vier werkten. Binnen een kwartier waren de ongeveer 1000 deelnemers vertrokken.
Ad en Ben terug naar de camping om alles op te ruimen, o.a. de tent afbreken, terras opruimen enz. Mies en Hans begonnen met het tanken van goedkope Luxemburgse benzine om daarna zo snel mogelijk onze oranje jongens op te zoeken.
Om de route te beschrijven maak ik gebruik van citaten op de website van D-V.
“Elk jaar op de laatste zaterdag van augustus wordt in het Luxemburgse Diekirch om klokslag 07.00 uur het startschot worden gegeven voor een nieuwe editie van Diekirch-Valkenswaard. De deelnemers vertrekken dan op weg naar Valkenswaard en volgen een geheel uitgepijlde route. Eerst wordt via Bastendorf en Untereissenbach , langs de Luxemburgse-/ Duitse grens koers gezet naar het hooggelegen Duitse plaatsje Dasbourg. Daar wordt de grens met Duitsland gepasseerd. Op Duits grondgebied doorkruisen de deelnemers het Eifelgebergte. Zij passeren onder andere Lutzkampen en rijden bij Weweler België binnen.”
Even iets over Dasbourg. Elk jaar moet er meer geklommen worden. Maar wat ze nu in Dasbourg klaarmaakten? Gedwongen door wegwerkzaamheden gingen we in Dasbourg niet rechts -, maar linksaf. De hoogtemeters (normaal via een groot deel van het dorp en daarna het bos in) moesten nu via een of ander smal weggetje overbrugd worden. Ik had moeite om munnen Suzuki aan de gang te houden, kende nagaan want onze coureurs moesten meemaken. Bovenaan de klim stonden er dan ook heel veel effe uit te hijgen. Die taferelen ziede normaal alleen boven op de Maspelt. Frans beschikt over een ijzersterk karakter en hij kan veul hebben. Want hij stapte zonder een spier te vertrekken, vol vertrouwen weer op zunne fiets, terwijl hij net van tevoren van een of andere local deze opmerking had moeten verwerken: “Hé, gij bent d’n urste die hier afstapt”. En in het Duits komt zoiets nog veel harder aan, volgens mij. Hans en ik stopte regelmatig om zwoegende medemens aan te moedigen en ze vast te leggen op de gevoelige digitale plaat.
Verder met een citaat van de site:
“Voordat de eerste controlepost wordt bereikt, dient even voor Lommersweiler de Thommerberg te worden bedwongen: een korte maar fikse aanslag op de kuiten! Daarna is het goed rusten op de eerste controlepost in St.Vith (63 km) waar de begeleiders (volgauto’s) zich inmiddels hebben verzameld.”
Het blijft altijd een belevenis: zowel de Maspelt (de Thommerberg klinkt nie) beklimmen als coureur als kijken als toeschouwer naar die hijgende, zwoegende, piepende en soms vloekende, maar ook lachende (Roel Mens) coureurs. ’t Is mooi om te zien, dat iedereen een aparte manier heeft van klimmen en de gezichten spreken vaak boekdelen. Maar of je nou de eerste ziet (de mannen, die rond half drie binnen zijn) of de wat “normalere” renners. Ze lijden allemaal. Ook de leiders lijden. Dat viel met name Geert op. Hij was vroeg bij St Vith. Hij zag de eersten aankomen en verbaasde zich over het feit, dat die mannen er getekend uitzagen en het zweet van hun gezichten gutste. Niemand heeft het gemakkelijk, zeker niet op het geaccidenteerde terrein.
Onze jongens kwamen op de verwachte tijd aan bij de camper en in gepaste rust werd er koffie gedronken en de bekende appeltaart genuttigd. Dan doen we zondags ook altijd rond half elf. Proviand en bidons bijvullen en hup op naar Cornémont (klinkt toch anders dan La Gileppe).
Citaat uit de site:
“Na het verlaten van de controlepost vervolgen de deelnemers hun weg via Recht naar het mooie Stavelot. In dat plaatsje liggen stevige klinkerwegen die een extra aanslag op de spieren geven. Hierna worden de plaatsen Coo, La Gleize, Stoumont en Targnon aangedaan. Voor wie er oog voor heeft: het gebied van de Amblève is werkelijk mooi! Na het passeren van Sougné-Remouchamps (let op het indrukwekkende viaduct) komt Cornémont in beeld. Daar is de tweede controlepost ingericht. De deelnemers hebben inmiddels zo’n 130 km achter de rug.”
De motorrijders zijn er op tijd; want de tweede stop betekent: Goed gevulde soep van Ad en Ben. En dat willen wij achter de kiezen hebben, voordat de mannen komen, waar het vandaag om draait. We hebben tijd zat om effe rond de kijken en de vertrekkende renners succes te wensen. Schuin tegenover ons staat de camper van Swinkeltje, de visboer. De afmeting van die camper doet ons alle drie denken aan de zinsnede uit “Op hoop van zegen”: “De vis wordt duur betaald” , al gebruikte Kniertje dat in een heel andere kontekst. Met name Frans zag er wat getekend uit, maar wij weten, dat als het vlakke in zicht komt en met de wind een bietje op kop hij in zijn element is. Hoe meer kilometers in de benen, hoe beter Frans er uit gaat zien. Wil verwerkt de kilometers op zijn bekende manier. Ook bij hem kost het kruim, maar ge ziet het niet an ‘m . Zijn vingers lijden niks, want skakelen doet ie immers zelden.
Citaat uit de site:
“Op naar de 3e controlepost! Door het prachtige gebied ten zuiden van Luik met de plaatsen Louveigné, Prayon en Fléron. Er is een kans dat de organisatie de deelnemers tracteert op een laatste kuitenbijter: de Hallembaye tussen Haccourt en Riemst.”
Wat er ook gebeurt …. Voor die beklimming moeten we op tijd zijn. Ad en Ben stonden er al met de camper. Bijna bovenaan, waar het iets minder steil is, want anders komt de camper niet meer weg. Ad zegt in ieder geval al vast. “Jullie moeten straks niet gauw aanrijden …. Mij eerst uit de berm duwen”. Wat ons wel opviel ….. de Hallembaye is leeg …. Waar zijn de tijden gebleven, dat hier half Valkenswaard stond. Aan weerskanten van de weg vol volk die iedereen naar boven juichte en begeleidde met een bewonderend applaus. Als wielrenner krijg je daar vleugels van. Nu moesten de deelnemers het doen met ons enthousiasme met hier en daar nog een plukje andere begeleiders.
En nou vlug naar Riemst, want het is wel eens voorgekomen, dat de wielrenners er bijna eerder waren dan de camper. We stonden met zijn drieën met behandschoende handen klaar om de camper een duwtje te geven, toen Ad op eigen kracht mi veul grip probleemloos weg kon komen.
Citaat:
“Vanaf dit punt worden de laatste kilometers afgelegd naar Herderen, gemeente Riemst, waar de derde controlepost is ingericht. De deelnemers hebben dan al meer dan de helft van de totale afstand afgelegd (zo’n 180 km). Het landschap verandert en wordt steeds vlakker. Op weg naar de laatste tussenstop worden Vlijtingen, Mopertingen, Zutendaal, As en Gruitrode gepasseerd. De deelnemers kunnen genieten van het schitterende bos- en heidegebied nabij de plaats As. In Bocholt (225 km) kunnen de fietsen weer even op de controlepost worden gestald. De deelnemers maken zich op om het laatste traject te gaan afleggen.”
In colonne reden de motormannen iets vooruit, toen Geert een renner passeerde. Die ging met zijn vinger langs zijn been en wenkte naar mij (ik reed achter de Render). “Jouwe maat verliest benzine. ’t Spoot zo tegen mijn been aan”. En inderdaad; nadat ik Geert bericht had en we stilstonden zagen we de benzine rechts als een fontein de berm in spuiten. Gauw de motor afgezet. Uiteindelijk hebben we de motor bij de dichtstbijzijnde bewoonde villa gezet en achterop de Suzuki snelden we richting Bocholt. Daar aangekomen, bleek de karavaan al vertrokken te zijn. We hebben Wil en Frans nog een paar keer gezien al beukend tegen de frontale harde wind. Deze keer hadden ze het niet voor niets. Werden ze vorig jaar soms naar huis geblazen; nu vergde het dubbele inspanning en kwamen de vele trainingskilometers goed van pas.
Citaat:
“Als ook de plaatsen Hamont, Gastel en Leende zijn gepasseerd, naderen de deelnemers het eindpunt in Valkenswaard. Elk jaar weer worden de toerrijders daar op feestelijke wijze en door veel publiek ontvangen. De eerste deelnemers zullen omstreeks 14.30 uur dit eindpunt bereiken. Met de fiets in de hand gaan de deelnemers café ‘Old Dutch’ binnen waar aan elke deelnemer die de tocht heeft uitgereden, een trofee wordt uitgereikt.”
Voor onze jongens was dat net na zevenen. Weer opgewacht door de directe familie en na de kleinkinderen geknuffeld te hebben, gingen onze mannen inderdaad met de fiets in de hand de kroeg in. Na de gebruikelijke felicitaties bij de achteruitgang van Old Dutch, werd voor het tweede jaar achterelkaar het terras van “De Troubadour” aangedaan. En weer beviel het ons goed.
Diekirch 2013 zat er weer op. Elk jaar denken de niet-rijders …. Toch schon als ge zo Valkenswirt binnen kent rije. ‘Is alleen sund, dège dervur zo’n 256 km moet rijden. En zo ist. Wil en Frans, petje af. Die medallie kan weer bij de rest in de laai. Het kastje met die laai zal zo langzamerhand verstevigd moeten worden, want d’r liggen er al veul in.
Mies
www.vrolijkefietser.nl