DE GROTE DRIE
Waar denken we dan aan?
Pelé, Cruyff en Maradonna? ... Neuh !
Toon Hermans, Wim Sonneveld en Wim Kan? ... Hoe kom d'r bij !
Washington, Roosevelt en Eisenhouwer? ... Ik dacht het niet !
Merkx, Poulidor en Zoetemelk ? ... We komen in de richting !
Nee ..... sinds augustus 2010 denk ik direct, als iemand zegt: "DE GROTE DRIE" , aan
F R A N S, W I L EN D A A N.
En om een oude Koot en Bie-kreet te citeren ... en wel hier om.
Diekirch 2010. De weg er naar toe was niet eenvoudig. Waren we de afgelopen jaren regelmatig met z'n allen op pad. Dit jaar, door omstandigheden en het feit, dat voor sommigen toch de jaren gaan tellen, stond Wil trouw op zondag tegen negen uur onder de Nicolaastoren te wachten op, wat later bleek, zijn trouwe compaan Frans. In het begin van het seizoen was Hans nog trouw elke zondag mede- koptrekker, maar toen duidelijk was, dat hij de Noordkaap ging bezoeken, kreeg dat prioriteit. Ad moest de weken, dat het er echt om ging draaien, passen. Rugklachten noopten hem tot een niet gemakkelijke keuze: "Niet starten in Diekirch". De andere leden van onze vereniging hadden die illusie al lang opgegeven. Dus ....
Dit jaar namen maar twee leden van onze gerenommeerde vereniging deel aan de tocht der tochten. Dit illustere tweetal werd aangevuld met Daan (van Linda van Ben).
Omdat Frans en Wil veel met z'n tweeën hebben getraind, hebben ze vanzelfsprekend veel op kop moeten rijden. Gevolg ... een bereconditie voor beiden. Voeg daar nog bij de nieuwe fiets van Frans en het feit, dat Wil de fiets van Ben mocht gebruiken en niets stond een succesvolle Diekirch-Valkenswaard in de weg. De fiets van Wil was geveld door metaalmoeheid. Het bleek, dat alleen zowel van het voorblad als van de tandwielen achter er maar één exemplaar gebruikt was. Dat leidde tot onstabiliteit. Er wordt gefluisterd, dat Wil ook zunne fiets als Frans gaot kopen (ik ben de naam even kwijt) en dat daarom zunne Pinarello niet meer in de revisie gaat.
Was het aantal deelnemers uit onze club niet om over naar huis te schrijven; het aantal begeleiders daarentegen (leden, die hun vrije weekend belangeloos opofferen om de drie fietsers tot het einde toe optimaal naar de finish te dragen) was over vertegenwoordigd. Er moest een wachtlijst opgesteld worden. De animo voor begeleiding was fenomenaal. Twee motorrijders op vrijdag; drie op zaterdag; een auto en een camper, ieder voorzien van chauffeur en begeleider. En niet te vergeten ..... twintig haringen van Ares Zwarthoed, met uitjes. Bij deze kan ik mededelen, dat de haringen de zaterdag niet gehaald hebben.
In de week voorafgaand sijpelde het bericht door, dat de camper van Ad niet beschikbaar was. Ergens in Noorwegen had de startmotor het begeven en dat euvel was voor zaterdag niet meer te verhelpen. Maar ..... een bietje fietsclub heeft twee campers. Dus werd de andere Ad (die van Ria) ingeschakeld. Nou ja Ad, zunne Camper werd ingeschakeld en Ad namen we op de koop toe. Donderdag voorafgaand vond de traditionele vergadering plaats bij ons clubhuis aan de Hagard. Wil had zoals gewoonlijk de koffie lekker bruin en de koeken vers. En daarna vloeide het Palmvocht naar behoren. Werd er aanvankelijk nog wat luidruchtig geflauwekuld (Ben was ook aanwezig - hij had alweer vier weken aan één stuk gewerkt en was weer aan vakantie toe), toen Wil het woord nam. Hij hoefde maar de woorden vertrektijd en tent in de mond te nemen of iedereen werd stil. Bij afwezigheid van onze VVHL nam hij geruisloos zijn taak over. In de geest van Hans waren we binnen enkele minuten klaar met de huishoudelijke punten. Alles geregeld: van eten, ontbijt, drank, appeltaart, soep bij La Gileppe, de reeds gememoreerde haringen en slaapplaatsen tot aan vertrektijd toe. De camper en auto om 12.00 uur en de motoren om 13.00 uur. De gladjes verlopen vergadering gaf ons één punt tot nadenken. Ad had op zaterdag ginne maat in de camper; en da's niet gezellig. Hij zou z'n Ria daarover polsen, maar gaf z'n eigen weinig kans.
Vrijdagmiddag 13.00 uur: Ronald stond al klaar in de Havik. "Wacht effe; ik doe m'n regenpak maar alvast aan", zei ik net voordat Ronald de eerste versnelling al aantikte. "Bende gek; 't regent nie", zei Ronald op gedecideerde toon. "O K, dan nie, 't ziet er ook nie uit alsof het gaat regenen", dacht ik nog. Nou, dat hebben we geweten. Net voor Maastricht begon het wat te druppelen. De aandacht was voor 100% gericht op het tussen de files door laveren van onze motoren, dat die regen nog niet eens opviel. De camper en de auto haalden we na Verviers in en toen gebeurde het. De sluizen daarboven gingen open en voordat we een parkeerplaats op konden rijden (door een centimetersdikke regenlaag) voor het aandoen van ons regenpak, waren we al tot op het bot nat. Het was niet koud; dus dat viel mee. Op gepaste afstand reden we achter camper en auto aan en rond half vier kwamen we op de camping aan. Tot onze verbazing stapte onze VVHL uit de camper; hij had zich spontaan aangemeld als bijrijder, toen Ria wel duidelijk liet merken, dat zij het toch wel zielig voor Ad vond, dat hij geen aanspraak en hulp had op zaterdag. Een welkome verrassing, ik bedoel ... er moet iemand de leiding hebben en de lijnen uitzetten. Het harde regenen was overgegaan in gedruppel en daarna was het zowaar even droog. Vlug de tenten opzetten. Die van Ronald stond zo; Daans tent vergde wat meer tijd; maar de tent van Frans vergde toch wat meer tijd, maar ... dan hedde ok wa. De zon kwam zelfs door en van de over de motor gedrappeerde kleding sloeg d'n damp af. De stoeltjes werden onder de luifel gezet; de eerste blikjes kwamen op tafel; Ad serveerde de pinda's en chips. Frans was opvallend stil; stilte voor de storm, wellicht.
Bij binnenkomst hadden we een paar tenten zien staan; later bleek, dat de organisatie op "onze camping" de ontvangst van de wielrenners had gepland. Een hele verbetering, het was lekker druk, alleen was het onbegonnen werk om aan een pilske te komen. En als het onbegonnen werk is, dan komen Hans en Ben in actie. Hun geduld (en het onze) werd akelig op de proef gesteld. Wel hadden ze het plan opgevat om net te doen of ze niet bij elkaar hoorden. Hans zou er dan ook 10 bestellen en Ben 8. Dat was niet zo opvallend dan allebei 9 te bestellen. De beide bladen werden met gejuich ontvangen. Aan het geknor van de magen te horen, werd het tijd om ons op te maken voor het diner. Voordat Mies er erg in had, stond iedereen klaar voor vertrek naar "de Italiaan" en moest hij z'n motorpak nog uit doen. Onder stress is ie niet zo best, maar de metamorfose was binnen vijf minuten compleet.
Het restaurant was door Wil besproken; we kregen een mooie plaats, waar we gezellig met elkaar konden converseren en met z'n allen konden luisteren, als toevallig Christje weer eens aanschoof. Het eten was voortreffelijk; alleen het tweede rondje liet op zich wachten. Na excuses van de ober kwam het rondje alsnog en wat smaakt dat extra lekker als ge er lang op hed moeten wachten. Bij thuiskomst nog effe aan de blikjes en natuurlijk de traditionele haring met uitjes. Die zochten al zwemmend hun weg tussen de lasagna en de pasta in onze magen. Frans zocht als eerste z'n mandje op; dat goede voorbeeld werd door niet alleen Daan en Wil, maar ook door de begeleiders gevolgd. Zelfs Ben en Ad (van Ben) zochten hun auto op. Om elf uur was het stil.
In de volgende zes nachtelijke uren werd de stilte alleen onderbroken door open- en dichtgaande ritssluitingen (van tenten) van degenen, die hun gebruikelijke gang naar het urinoir moesten doen en hier en daar wat gesnurk van een paar van ons, die wel in een hele diepe slaap verzeild waren geraakt. Na een, voor ons doen, lange nachtrust werd de morgen gevuld met de gebruikelijke taferelen: Gewone kleren aan, een keer naar de wc, omstebeurt eten in de camper met koffie, eitje en broodjes. Met zorg gepresenteerd door Ad (van Ria). De grote drie gingen hun tenue aan doen. De tenten werden afgebroken, de motorpakken rechtgetrokken, het slot van de motor af. En tegen kwart over zes was er van ons campement niets meer te zien. De banden werden opgepompt en bij het afnemen van de pomp bleek Wil het hele ventiel van Daans acherband in z'n vingers te hebben. Geen paniek, op deskundige wijze werd door 4 paar handen in eendrachtige samenwerking een nieuwe binnenband gemonteerd en ...... Op naar de start.
Diekirch -Valkenswaard: klokslag tien over zeven waren de onzen op pad. De rit zelf hoeft niet meer beschreven te worden; die is bij ieder van ons en de trouwe lezers van onze site, wel bekend. Toch verbaas ik me als motorrijder elke keer weer over de grote afstand. Ook verbaas ik me over het feit, dat de wielrenners "er zo vlug weer zijn" d.w.z. ge rijdt als motorrijder een uur flink door, ge stopt en binnen afzienbare tijd zijn ze er dan al weer. Bij Gileppe was er weer tijd voor de traditionele soep; zelfs de begeleiders kijken er naar uit, laat staan onze gladiatoren. Ondertussen was Geert ook gearriveerd. Daarmee kwam het aantal begeleiders op zeven. Op drie fietsers. Als dat geen mooi gemiddelde is ? De afstand tussen Daan en Wil was aanzienlijk. Daar moest wat gebeurd zijn. Bleek dat Wil in het zicht van Gileppe lek was gereden. Zowel zijn handen als zijn gezicht stonden op onweer. Ook Frans had het niet gemakkelijk. Nee, hij zag echt af. De volgende opmerking illustreerde dat: "Normaal loop ik de Maspelt in inne keer; nou moest ik drie keer rusten". Zo nu en dan werden we verrast op een buitje, maar dat werd meer gezien als verfrissing, dan als een obstakel. Zowel motorrijders als fietscoureurs reden zich in afzienbare tijd weer droog. Daarbij hielp de wind ook nog, want die hadden ze aardig tegen. Tussen Riemst en Bocholt in de juiste bus geraken, is elk jaar weer spannend. En tussen Riemst en Bocholt is het vooral voor Ronald ook opletten, want .... Waar stond ook al weer die boomgaard met die lekkere harde peren? In Bocholt is er altijd nog plaats tussen de gelvoeding, bananen, mueslirepen, soep,marsjes en broodjes voor een ietwat vette hap. Friet mi unne lekkere vette fricandel met met.
Op naar de laatste dertig kilometer. Net op pad en net in cadans .... Lek. Ook nu werd het karwei in tien minuten gefikst en kon de laatste etappe beginnen. Met al die tegenwind was het zaak om een lekker busje te vinden. En wanneer je het het hardst nodig hebt, dan zijn ze er ook. De aanmoedigingen van het publiek in Soerendonk en in Leende. Op vaste stekken staan ze er; je weet het; het is geen verrassing, maar elk jaar doet het je weer wat. Zelfs als begeleider geniet je ervan.
De laatste vijf kilometer tussen Lind en Valkenswird ..... je begint te beseffen, dat het er bijna opzit. De gestroomlijnde houding wordt verlaten en hier en daar wordt er op ruggen en schouders geklopt, wordt er gefeliciteerd en verschijnen er drie brede glimlachen op evenzo veel rennersgezichten. Het is weer volbracht, en zonder ongelukken. De traditionele gang door Old Dutch, het krijgen van de medallie en dan .... Het thuisfront, wat bij de achteruitgang van het café staat te wachten en de helden eindelijk kunnen gelukwensen. Het was nog lang onrustig op de mert en dat kwam niet alleen door de zomeravondfeesten.
DE GROTE DRIE .... Voortaan denken we bij het noemen van die woorden aan:
Daan, Wil en Frans. Diep respect, een diepe buiging en een driewerf "Hoera, hoera, hoera".
Mies
terug